Om met twee teams te spelen, printen jullie elk raadsel, het organisatieblad en alle andere documenten voor de kinderen (plattegrond, codes, magische formules, actiekaarten,...) twee keer. Breng op de verschillende papieren een teken aan zodat je de documenten van elk team gemakkelijk kunt herkennen. Je kan elk team een naam geven die verband houdt met het thema van het spel.
Om te vermijden dat de twee teams gelijktijdig op zoek gaan naar dezelfde verstopplaats, laten jullie ze afzonderlijk vertrekken (zie tabel: R1=Raadsel 1; TM A = Team A ; V1 = Verstopplaats 1). Het eerste vakje V1 (rood) betekent dat raadsel 1 van team A (TM A) verstopt wordt op verstopplaats 1 van het organisatieblad. Vakje V5 (paars) betekent dat raadsel 1 van team B (TM B) verstopt wordt op plaats 5 van het organisatieblad, enz.
R1 | R2 | R3 | R4 | R5 | R6 | R7 | R8 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
TMA | V1 | V2 | V3 | V4 | V5 | V6 | V7 | V8 |
TMB | V5 | V6 | V7 | V8 | V1 | V2 | V3 | V4 |
Wanneer jullie met twee teams spelen, noteer dan op het organisatieblad de punten van elk team. Een raadsel dat onmiddellijk wordt opgelost, verdient 10 punten; bij een fout worden 5 punten afgetrokken.
Als de stand op het einde van het spel gelijk is, wint het team dat het snelste klaar was met het avontuur het spel. Voor kinderen jonger dan 8 jaar raden we aan om met één enkel team te spelen.