Ideeën voor verstopplaatsen

Tijdens de voorbereiding van het spel voorzien jullie voor elk raadsel een verstopplaats. Noteer deze plaatsen op het organisatieblad en bedenk vervolgens op welke manier je de kinderen wilt laten zoeken. Wissel de mogelijkheden af :

- gebruik een eenvoudige zin, zoals “jullie volgende raadsel ligt in de buurt van de schommel” (perfect voor kleine kinderen);

- snuffel eens rond in één van onze kant-en-klare raadsels later in het artikel (voor kinderen ouder dan 7 jaar);

- neem een foto van de plaats waar het raadsel verstopt is. Toon deze foto aan de kinderen op een tablet, een computer, een tv, een smartphone of op papier;

- toon een van onze afbeeldingen van verstopplaatsen door hier te klikken.

Jullie kunnen de kinderen in kleine groepjes (1, 2 of 3) laten zoeken naar het raadsel. Zo doet elk kind mee met de schattenjacht en vermijden jullie dat altijd dezelfde kinderen de raadsels ontdekken.

Ideeën voor verstopplaatsen

Tuinslang: Ik kan kronkelen als een slang en water spuwen

Kussen: Zacht accessoire dat kan dienen als bescherming tijdens gevechten

Brievenbus: Langs mijn buik gaat de post

Lade: Schuivende opbergruimte

Schuifaf: Wist je dat ik soms ook een glijbaan wordt genoemd?

Kapstok: Op wieltjes of aan de muur... Alles klampt zich vast aan mij

Boom: Op mijn talrijke armen zijn vogels en eekhoorns welkom

Stoel: Op mijn vier poten kan je rusten

Schommel: Dankzij mij komen kinderen een stapje dichter bij de wolken

Tafel: Ik heb vier poten, maar ben geen dier

Parasol: Dankzij mijn bescherming brandt de zon minder fel

Onder het tapijt: Men loopt vaak op mij, maar zoek eerder onder mij

Bloempot: Bij mij zijn bloemen en planten in alle kleuren en vormen welkom

Aquarium: Mijn bewoners praten aan de hand van zeepbelletjes

Onder een steen: Til deze steen op om me te ontdekken

Onder het bed: Ik ben goed verstopt en kan snurkers horen

Gat in de muur: In dit kleine gaatje ben ik verstopt

Boek: Mijn bladeren veranderen nooit van kleur

Venster: Ik laat licht in huis

Bezem: Ik heb flink wat haartjes en kan soms door de lucht zweven

Poort: Open of dicht, ik laat mensen door

Piano: Ik ben zowel wit als zwart en je mag me op het ritme van de melodie indrukken

Deur: Ik ben stil, maar ga open en dicht zoals een mond

Bad: Je vindt mij in de badkamer en mijn naam rijmt op “kat”

Kruiwagen: Werktuig op één wiel dat door de klusjesman of de tuinman wordt gebruikt

Diepvries: Bij mij is het nog kouder dan bij mijn grote broer

Waterkraan: Als ik niet word gestopt, dan zet ik de hele vloer onder water

Deurmat: Schoenen mogen op mij stappen

Groentetuin: Bij mij groeien ze, vooraleer ze worden geplukt en opgegeten

Radiator: Koud wanneer het warm is, warm wanneer het koud is

Autowiel: Red mij vooraleer men over mij rijdt

Televisie: Kleur was destijds een grote vooruitgang voor mij

Tuinhuisje: Ik ben een huis voor kleine kinderen

Schoen: Wij wandelen steeds per twee

Haag/Omheining: Ik zorg voor een scheiding tussen buren of de weg

Telefoon: Aan de andere kant van de lijn

Begraven doos: Ik zit onder de grond! Graaf en je vindt mij

Onder het toetsenbord: Modern voorwerp met toetsen

Opgehangen aan …: Kijk omhoog en je vindt mij

Verstopt onder ...: Ik ben bedekt, goed zoeken

Vertrouw het raadsel toe aan een volwassene op het feestje. Vertel de kinderen dat een persoon het raadsel zal onthullen in ruil voor een wachtwoord (dat jullie uitvinden).

Verstop het raadsel in een ballon en blaas deze op. Meng deze met andere ballonnen, die de kinderen moeten stukprikken om het raadsel te ontdekken.